top of page

De bodem

​

Zand

Een belangrijk kenmerk van zand is dat het bestaat uit grote deeltjes (vergeleken met bijvoorbeeld klei). Doordat de deeltjes relatief groot zijn, zit er veel ruimte tussen de deeltjes. Deze ruimtes worden ook wel poriën genoemd. Door de grote poriën in de bodem hebben zandbodems een hoge waterdoorlaatbaarheid. Dit betekent dat water dat op deze bodems komt snel door de bodem heenzakt en naar een diepere bodemlaag of bijvoorbeeld van de landbouwgrond naar een sloot stroomt.

bodemfries.png

Op de bodemkaart hiernaast is te zien waar de bodems van Friesland voorkomen. In dit hoofdstuk worden drie typen bodems besproken: zand, klei en veen.

De bodem is op verschillende manieren belangrijk bij de productie van voedsel. Voor het verbouwen van bepaalde soorten gewassen is een hoge organische stofgehalte optimaal. Organische stof bestaat uit dood organisch materiaal zoals planten, uitscheiding van micro-organismen (reducenten) en dieren (mest). Bodems met een hoge organische stofgehalte bevatten veel voedingsstoffen. Ook zorgt organische stof in de bodem ervoor dat water en voedingsstoffen langer vast worden gehouden in de bodem. Dit bepaalt de structuur in de bodem.

​

​

Ook zorgen de grote poriën er voor dat water bij hoge temperaturen makkelijk uit de bodem kan verdampen. Hierdoor zijn zandbodems droogtegevoelig.

Van nature zijn zandbodems voedselarm. Dit betekent dat er van nature weinig voedingsstoffen in voorkomen. Het organische stofgehalte van zand is dus laag. Om er voor te zorgen dat er in de bodem alsnog genoeg voedingsstoffen zijn, worden de bodems door agrariërs verrijkt met mest. Door het toevoegen van mest zijn er meer voedingsstoffen beschikbaar voor de planten en kan water beter vast worden gehouden in de bodem. De relatief grote poriën tussen de zanddeeltjes zorgen er voor dat er veel voedingsstoffen worden uitgespoeld. Mest is rijk aan stikstof. Stikstof is gunstig voor de groei van planten. Echter zorgt de hoge doorlaatbaarheid van de zandbodem ervoor dat veel stikstof zich verder met het (grond)water verspreidt. Stikstof belandt dan uiteindelijk in de bodem van natuurgebieden, waardoor deze voedselrijk worden. Wanneer dit gebeurt wordt dit ook wel vermesting of eutrofiëring genoemd. Vermesting heeft een negatief effect op de natuur. Wanneer mest wordt verspreid komt stikstof ook vrij in de vorm van ammoniak. Ammoniak lost zich op in de lucht en belandt dan uiteindelijk ook op deze manier ook in natuurgebieden.

​

Je hebt er vast al over gehoord, het stikstofprobleem. Waarom is te veel stikstof eigenlijk een probleem?  Bekijk dit filmpje:

Theorie

Veen

Op de bodemkaart kan je zien dat het midden van Friesland veel veen bevat. Veen is een natte en sponzige grondsoort. Een belangrijke eigenschap van veen is dat het een hele natte grondsoort is. Deze grondsoort is ontstaan doordat veel planten resten zich onderwater hebben opgehoopt. Doordat de bodem zo nat is, zijn de poriën tussen de gronddeeltjes gevuld met water en kan er geen zuurstof bij komen. Veel bacteriën die de dode plantenresten kunnen afbreken hebben zuurstof nodig. Omdat er weinig zuurstof in de bodem voorkomt, kunnen deze bacteriën de planten resten niet afbreken. Hierdoor worden de plantresten heel langzaam afgebroken. Dit kan je ook terug zien als je in een veenbodem graaft, dan kan je bijvoorbeeld diep in de bodem kleine takjes terug zien. Veen heeft een hoog organisch stofgehalte.

Het veengebied dat ook voor landbouw wordt gebruikt wordt het veenweidegebied genoemd. In Friesland wordt het veenweidegebied vooral gebruikt voor het verbouwen van gras als veevoer. Zoals je misschien wel had verwacht is een veenbodem van nature veel te nat voor gras om op te groeien. Om ervoor te zorgen dat de bodem wel gunstig is voor landbouw, wordt de bodem ontwaterd. De bodem wordt hierdoor droog, zodat er voedsel op kan worden verbouwd. Doordat de bodem droger wordt, is er weer ruimte tussen de poriën voor zuurstof. Bacteriën kunnen de zuurstof weer gebruiken om plantenresten af te breken, dit wordt oxidatie genoemd. Bij de oxidatie van veen komt er CO2 vrij. CO2 is een broeikasgas dat bijdraagt aan klimaatverandering. Hierdoor draagt landbouw op het veenweidegebied bij aan klimaatverandering. Doordat de plantenresten worden afgebroken, daalt de bodem. De afbraak van veen zorgt er dus ook voor dat de bodem daalt. Wanneer de bodem daalt, vult het gebied zich weer met water en wordt de bodem weer nat.   

Een oplossing voor dit probleem is de bodem niet meer ontwateren. Hierdoor wordt de bodem weer nat, en stopt de oxidatie van veen. Dit gaat er echter wel voor zorgen dat er geen agrarisch gras of andere gangbare gewassen op het gebied kan groeien. Een oplossing hiervoor zou het verbouwen van planten (alternatieve gewassen) die van nature op de natte veengrond voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn lisdodde als veevoer of cranberries voor menselijke consumptie. Dit is echter wel een grote verandering voor de boeren. Bij het verzinnen van oplossingen voor het veenweidegebied moet er rekening worden gehouden met verschillende factoren. Denk hierbij aan: de natuur, de boer en de consument.

scenarios.png

Op de afbeelding hierboven kan je drie mogelijke oplossingen voor het veenweide gebied zien. Links zie je wat er gaat gebeuren als we het veenweide gebied blijven ontwateren en rechts zie je wat er gaat gebeuren als we stoppen met het ontwateren van de bodem.

​

Opdracht 2)

​

Wat is volgens jou de beste oplossing? Hou zou je het beste met jouw oplossing rekening kunnen houden met de natuur en de boeren. Voor meer ideeën kan je ook andere bronnen opzoeken naast deze website. Je zou bijvoorbeeld met deze link over het veenweidegebied kunnen beginnen.

​

Bespreek jouw oplossing met elkaar.

Opdrachten

Klei

Klei is een bodemtype dat voor 25% uit lutum bestaat. Lutum zijn hele fijne en kleine gronddeeltjes. Vergeleken met zand is klei slecht doorlaatbaar. Dit komt doordat lutum hele kleine poriën heeft en water hier dus moeilijk doorheen komt. Klei houdt door de slechte doorlaatbaarheid relatief veel water vast. Dit water kan in de droge periode weer door de gewassen worden gebruikt. Verder is klei minder gevoelig voor de uitspoeling van voedingsstoffen. Hierdoor is de kleibodem vaak voedselrijk en gunstig voor het verbouwen van voedsel. Het organisch stofgehalte in kleibodems is meestal hoog. Bij klei lopen boeren wel tegen één probleem aan: de verdichting van de bodem. Deze verdichting gebeurt doordat er met zware machines over de bodem wordt gereden. Hoe dit precies in zijn werk gaat, wordt omschreven bij het kopje over de consument.

Je eigen voedsel verbouwen

​

Opdracht 3)

​

Zoals je net hebt gelezen zijn er verschillende typen bodems in Friesland. Waar woon jij en welke bodem heeft het gebied waar jij woont? Vind waar je woont op de bovenstaande bodemkaart en voer de volgende proef uit.

​

Wat heb je nodig?

  • Kleine schep

  • Potgrond

  • Koffiefilter

  • Twee potjes

  • Water

  • Timer

  • Weegschaal

  • Maatbeker

​

Voordat je met de proef begint, is het belangrijk dat je op een papiertje de volgende tabel hebt getekend.

​

​

 

 

 

 

 

​

Wat ga je doen?

  1. Plaats de koffiefilter op potjes.

  2. Weeg met een weegschaal 20 gram potgrond af.

  3. Leg ongeveer 20 gram potgrond op het koffiefilter. (Zorg ervoor dat het koffie filter niet in het potje valt)

  4. Giet 20 ml water op de bodem dat op het koffiefilter ligt en meet met je timer hoe lang het duurt tot dat je de eerste druppel in het potje ziet vallen. Schrijf deze gegevens op in de tabel.

  5. Zoek een plek rondom je huis waar je mag graven.

  6. Haal met je schep een beetje bodem uit de bovenste bodemlaag. Doe dit in een plastic zakje (zonder gras of wortels). Schrijf er met een permanent marker een nummer 1 op het plastic zakje.

  7. Graaf met je schep een dieper gat van ongeveer 30 cm en haal hier ook bodem uit. Doe deze bodem in een ander plastic zakje. Schrijf op dit plastic zakje 2.

  8. Herhaal stappen 1 t/m 4 voor beide zakjes.

​

Wat is het verschil tussen de zakjes. Wat kan je hieruit concluderen?

Hoe zou jij voedsel verbouwen in het gebied waar jij woont op basis van de bodemkaart en de resultaten van de proef. Welke gewassen passen bij jouw bodem? Of hoe zou jij de bodem bewerken om deze toepasselijk te maken voor het verbouwen van jouw gewas?

tabelletje.PNG
bottom of page