Opdrachten
Opdracht 1
Bij het theoretisch kader zijn verschillende zaken naar voren gekomen over klei, mest, verzilting, bodemstructuur, etc. Maak een groep van vier personen en maak de volgende opdracht:
-
Kunnen jullie twee relaties leggen tussen consument en producent kijkend vanuit de hiervoor uitgelegde theorie?
-
Kunnen jullie twee relaties leggen tussen consument en reducent kijkend vanuit de hiervoor uitgelegde theorie?

Opdracht 2
Benodigdheden
-
Potten
-
Gedestilleerd water
-
Ph papier met kleurenindicator (een aquarium- of dierenwinkel heeft dit meestal wel op voorraad)
-
Bodemmonsters
Er zijn veel verschillende grondsoorten. Sommige planten (zoals bosbessen) groeien het liefst op zure grond, terwijl andere gewassen (zoals aardappels en perzikbomen) de voorkeur geven aan basische grond. In dit experiment ga je de pH-waarde (zuurtegraad) van allerlei grondsoorten meten. Verzamel op verschillende pekken in je omgeving een aantal grondmonsters (ongeveer 1 kopje per monster is genoeg). Een grondmonster is een stukje grond dat je wegneemt van de bodem om te gaan onderzoeken. Meng elk monster in een schone pot met een kopje gedestilleerd water (gedestilleerd water is neutraal en heeft een pH-waarde van 7). Schudt de inhoud van elke pot goed door elkaar. Na een paar minuten dompel je een pH- strookje in elke pot. Vergelijk de kleur ervan met de kleuren indicator. Je zult zien dat zelfs de grond in je eigen omgeving op verschillende plaatsen verschillende pH-waarden heeft.